16 December 2019
Vanavond voelde ik al, er is iets niet goed.
Bijna iedere avond is Anne de weg kwijt en nu keek hij al tijden naar
mij. Ik vroeg: “Wil je mij wat vragen, Anne?”. “Ja”, zegt hij,” waar slapen wij
vanavond?”.
Ik wijs naar z’n bed in de kamer en zeg: “Hier slaap jij”. Meer hoefde
hij niet te weten. Ik liet het er ook bij. Het was nog te vroeg om naar bed te
gaan, dus geen uitdaging aangaan, dacht ik zo.
Een poosje later:”Waar is hier de WC?”. Een iedere keer terugkomende
vraag. Ik wijs het hem en hij vraagt: “Wat kost dat hier? “. Ik zeg dat deze
niks kost en ik zie ‘m de WC ingaan.
Hij komt terug en zegt: “Sippie staat bovenaan”. Ik vraag of hij haar
kent en hij zegt: “We hebben een Sippie in de familie en toevallig ook wel een
v.d. Ploeg, maar wie dit wel is!”
In de WC hangt een verjaardagskalender en Sippie staat inderdaad
bovenaan.
Hij gaat weer zitten en ik vraag of hij Sonja wel kent. Hij zegt: “Wel
van naam”. En Ronald dan? Ook die kent ie alleen van naam. Ik vraag wie ik ben
en hij lacht heel hard en zegt: “Froukje”. Ik op mijn beurt zeg: “Goed zo.
En weet je ook wat en wie ik ben?”. Weer lacht hij en zegt: “Mijn vrouw!
“.
Dat valt dus nog mee.
Ik zie, dat hij een
kleur krijgt en dat betekent meestal, dat ie moe wordt/is. Dus maken we
aanstalten om naar bed te gaan. Hij kijkt blij en helpt mee, de kamer bed-klaar
te maken en vertelt onderwijl, dat we al eens eerder in zo’n huisje hebben
gelogeerd.
Voor één nacht. Ik
vind alles goed en haal z’n medicijnen voor de nacht, inhalatie en
neusspray van boven en hij gaat netjes klaar zitten.
Ik zeg: “Even spoelen
en tanden poetsen”. Hij gaat en doet wat ik zeg.
Ik help hem met
uitkleden en pyama aandoen en hij mag nog een keer naar de WC, ook om z’n
inlegkruis te halen, als bescherming voor de nacht. Hij komt terug en ik
voorzie hem van het kruisje.
Alles loopt op
rolletjes, het gaat langzaam, maar zonder gemor of ontevredenheid. Ik smeer z’n
beide voeten in met Vicks om ze warm te krijgen, doe de nachtsokken erover,
stop hem in bed, geef hem een pepermuntje en een kus.
We zeggen elkaar
welterusten, ik sluit de kamer af en doe de achterdeur op slot en verberg de
sleutel en zoek m’n eigen plekje boven op, met een arm vol was. Leg vast de
schone spullen klaar voor morgenvroeg en tik met veel geduld het gebeurde in en
hier stopt m’n geschrijf.
Ik denk erover om
iedere avond zo vroeg te beginnen, zodat ik ook ruimschoots de tijd heb even
alles te noteren. Iedere avond is anders, maar in grote lijnen is het
hetzelfde, we wonen niet hier.
Ook toen ik vertelde,
dat Tsjerk hem morgen komt wassen, weet ie zeker, dat Tsjerk niet hier komt. Ik
zeg: “Je kent Tserk toch, die vindt ons, zeker weten”. “Oh ja!!!”, zegt hij.
Morgen zien we wel
weer...
XXX FrAn
No comments:
Post a Comment