17 Februari 2020
Een beetje eng sluit ik 16 Februari af. Anne doet zo vreemd, weet even
weinig.
Hij zegt: “Vreemd, dat mijn bed hier staat”. “Die staat er echt al de
hele dag, Anne”, probeer ik hem te overtuigen. “Toch vind ik het brutaal, dat
we hier slapen”. “Nee hoor”, zeg ik, “dag mag, ik weet hier alles”.
“Ja?”, zegt Anne vol bewondering. Ik ga door met alle dingen die moeten
en zeg: “Nu moet je wel even mee helpen, zal ik je kleren dan uittrekken? “
Dat wil ie niet, dat doet ie zelf. Hij schiet niks op. Ik ren voor de
medicijn naar boven en zeg: “Anne, kom even zitten, de medicijnen moeten we
even doen”.
Hij gaat zitten, maar snapt niet, wat ik bedoel. Ineens weet ie het weer
en neemt z’n apparaat over en inhaleert vijf keer en daarna nog eens vijf keer.
Dan moet ie spoelen en tanden poetsen. Hij zoekt de hele kamer door.
Ik zeg: “In de keuken Anne, kom maar” en breng hem naar de keuken, geef
hem z’n borstel en het tandenbakje. Hij snapt weer niet, wat ie daarmee moet,
ik zeg het hem en heel gezeglijk doet ie wat ik wil.
Dan moet ie naar de WC. Ik vraag nog even: “Weet je de WC?”. Ja die weet
hij, ergens in de gang. Ik wijs hem links aan en hij verdwijnt erin.
Dan doe ik snel de achterdeur op slot en verstop de sleutel. Doe al z’n
kleding in een tas en zet die op de trap om mee naar boven te nemen. Ik ben
bang, dat ie vannacht probeert te ontsnappen, dan kleedt hij zich helemaal aan.
Dat gebeurt vaker.
Dit is de eerste keer, dat ik z’n kleding meeneem. Hij is nu zo erg in
de war. Doe water in de waterkoker, dan kan er niks mis gaan.
Anne komt van de WC, ik doe z’n inlegkruis in z’n onderbroek, wrijf z’n
voeten in met Vicks, dan gaan ze lekker gloeien, leg zakdoeken onder het kussen
en op de vensterbank naast z’n bed, z’n thermo-bedsokken nog aan en pak alvast
een pepermuntje.
Zet de fles met emmer op tafel met plastic eronder. Daarvoor lag ie al
op de vloer onder het kastje te zoeken. “Die fles in een emmertje, is die hier
ook?” “Ja hoor”, zeg ik en haal ‘m uit de kelder.
Alles lijkt klaar, ik geef hem het pepermuntje en zeg, dat ik ‘m
morgenvroeg kom wekken en verschrikt zegt ie: “En jij dan? Waar slaap jij?”.
“Boven”, zeg ik, “ik weet de weg”.
“Toch vind ik het brutaal”, mompelt ie nog voor zich uit.
Ik kus hem op beide wangen en zeg: “Welterusten Anne, tot morgen”. “Ja,
tot morgen”, zegt hij en kruipt al op z’n zij. Hij is moe, dat is in mijn
voordeel.
Ik neem de medicijnen en de kleding mee naar boven en moet nu zelf aan
de bak. Eindelijk, inmiddels 11 uur, ik ben om 10 uur begonnen en ben echt aan
m’n bed toe. Niet door de werkzaamheden, meer met m’n hoofd. Ik vind het eng.
Welterusten allemaal.
Opstaan...
Anne was alweer vroeg onderweg beneden, ik wacht af of ik iets
hoor, wat niet kan. Kom pas beneden op dezelfde tijd als anders en geef Anne
z’n broek.
Goeiemorgen tegen elkaar gezegd en gevraagd hoe de nacht was. Anne
was niet zo blij, hij had de sleutel van de deur niet kunnen vinden en ik zou
het voordeel hebben, dat ik er boven uit kan, dat daar een andere deur zit.
Ik zeg: “Maar Anne, dan zou ik te pletter vallen”. Anne lacht luid en
duidelijk. Hij gelooft me niet. Ik zeg: “Dat zou je toch niet willen?“. Nee,
dat zou hij niet willen.
Ik was hem, geef hem de rest van z’n kleding en vraag of het gaat
lukken. Tuurlijk dat kan hij en trots kleedt hij zich aan. Ik dek de tafel en
Anne z’n scheerapparaat zie ik aan de lading. Ik vraag, waar we zijn en Anne
zegt: “Aar 30”.
“Goed zo”, zeg ik. Hij zit er een
nummertje naast, maar dat mag de pret niet drukken. We ontbijten samen en Anne
moppert, waarom hij de fles niet buiten mocht legen. Ik zeg nog: “Die leeg ik
immers altijd en dan wel in de WC”. “Oh”, zegt ie heel begrijpend.
Onderwijl voeg ik de daad bij het woord. Breng z’n inlegkruisje naar de
vuilnisbak buiten en we doen, wat we moeten doen. Anne scheert zich nog snel
even. Al vroeg zitten we in de kamer, Anne is al naar de WC geweest en daar
komt Huub, de chauffeur.
Anne geeft me nog snel een knuffel. Huub is een geweldige man met veel
humor. Vertelde, dat hij m’n blog had gelezen en pas dan zag, wat ik allemaal
deed en was ervan geschrokken.
“Wat dan?”, zeg ik. “Zo had ik het nog niet bekeken”, vult hij aan.
Dan maar weer tot vanmiddag, ik zwaai hen na en zucht even diep.
Maar....Anne was weer thuis vanmorgen, hij wist weer, waar hij was.
Of ie het z’n thuis noemt, heb ik niet gevraagd, gewoon zo laten, Aar
30. Veel plezier Anne.
Hiermee sluit ik af met een goed gevoel.
FRAN
No comments:
Post a Comment